Voorstel van Huub Adank, gepensioneerd boswachter van de Amsterdamse Waterleidingduinen.
Mijn schetsmatige voorstel beperkt zich tot het cultuurhistorische polderlandschap tussen Aerdenhout en Vogelenzang. En in de breedte gezien tussen de Amsterdamse Waterleidingduinen en de landgoederen Leiduin, Vinkenduin en Woestduin, en het dorp Vogelenzang met inbegrip van het landgoed "Huis te Vogelenzang".
Historisch is de waterstand in deze polders voortdurend gereguleerd vanwege het menselijk gebruik van de strandvlaktes tussen de strandwallen.
De Vogelenzangse Watering schijnt al sinds de 15e eeuw te bestaan met waterafvoer naar het zuiden richting oude Rijn.
Waterafvoer naar het oosten richting Haarlemmermeer geschiedde door de duinbeken.
Na de drooglegging van de Haarlemmermeer in 1851 en de start van waterwinning in de duinen in 1853 was er op den duur sprake van verdroging van de Waterleidingduinen en omgeving.
Het Waterleidingbedrijf van Amsterdam verplichtte zich toen tot watervoorziening in de aangrenzende strandvlakte.
Dat gebeurt tot op de dag van vandaag door op twee plaatsen Leidsevaartwater te pompen naar de twee polders.
Ook het landgoed Leyduin en het landgoed Huis te Vogelenzang worden gevoed met dit Leidsevaartwater.
Al met al een polderlandschap met een rijke historie en een innige relatie met de aangrenzende landgoederen, de Amsterdamse Waterleidingduinen en vooral ook het Hoogheemraadschap van Rijnland, dat als oudste bestuurslichaam zeer betrokken is bij het Leidsevaartwaterbeheer, de kwaliteit daarvan en de waterinlaat in beide polders en het regelen van het gewenste waterpeil.
Een vaststaand gegeven is wel dat zowel het Amsterdamse Waterleidingduin gevoed wordt met gebiedsvreemd water uit de Lek, als de beide genoemde polders met gebiedsvreemd water uit de Leidsevaart.
Het Lekwater wordt voorgezuiverd tot een percentage van 80 tot 90%, waarna een biologische zuivering plaatsvind door infiltratie in het duingebied.
Hoewel ook het Leidsevaartwater gezuiverd schijnt te worden, was destijds de mindere kwaliteit ervan aanleiding om bij de aanleg van de duinrel tussen de ingang Oase en Panneland een scheiding van beide wateren aan te brengen.
Mijn idee is nu om als eerste stap in de ontwikkeling van de "Toekomst van de Binnenduinrand" te zorgen voor een hoge kwaliteit van het water in het cultuurhistorische polderlandschap.
Dat lijkt mij een prestigieuze opdracht voor het huidige Waternet om in samenwerking met het Hoogheemraadschap van Rijnland dit project te starten.
Waternet is toonaangevend in de zuivering van rivierwater; dus het opzetten van een zuiveringsinstallatie op de eigen gronden nabij het klooster Alverna lijkt mij goed mogelijk en kan aansluiten bij de huidige inlaat via Koekoeksduin naar de Mariënweidepolder.
Een vergelijkbare situatie is de bestaande installatie voor zuivering van water uit het Amsterdam Rijnkanaal en het transport daarvan naar de Waterleidingplas te Loenen. Daar wordt ook water gereguleerd in de Bethunepolder en is er samenwerking met het Waterschap Gooi en Vechtstreek.
Tot zover mijn voorstel waarvan ik hoop dat het een zinnige bijdrage is voor de gewenste toekomst van de binnenduinrand.
In een bijlage meld ik nog wat overwegingen die ook tot dit voorstel hebben geleid.
Bijlage.
Overwegingen bij de ontwikkelingen van de binnenduinrand.
In Nederland heeft iedere vierkante meter een eigenaar en valt die vierkante meter onder een bestemmingsplan, waarmee we de ideologie van ongerepte natuur kunnen laten varen.
De Noordzee en de Leidsevaart zijn nabij.
De biodiversiteit van Nederland wordt vooral bepaald door de grote landschapsdiversiteit van Nederland. Daarom is het Amsterdams Waterleidingduingebied niet ingedeeld in vegetatietypen maar in landschapstypen.
(dhr. Doing)